Archief Submenu Home  /  Nieuws  /  Archief  /  Wijzigingen bouwbesluit en Regeling Bouwbesluit
01 maart 2013

Wijzigingen bouwbesluit en Regeling Bouwbesluit

Per 1 maart 2013 is Bouwbesluit 2012 op enkele punten aangepast. Het betreft voornamelijk een aantal reparaties van aspecten die bij de introductie van het bouwbesluit anders zijn geformuleerd als de wetgever bedoeld had.

Het bouwbesluit en de regeling bouwbesluit zijn beschikbaar via de site overheid.nl, maar ook hier te downloaden.

integrale tekst Bouwbesluit 2012, per 1 maart 2013

Wat zijn de belangrijkste Bouwbesluit wijzigingen?

1. Een aantal gewijzigde begripsbepalingen: ‘beschermd subbrandcompartiment’, ‘subbrandcompartiment’ en ‘vrije breedte’.

De definitie van een beschermd subbrandcompartiment is geworden (onderstreepte delen zijn toegevoegd): "gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een subbrandcompartiment ligt of daarmee samenvalt, dat meer bescherming biedt tegen brand of rook dan een subbrandcompartiment;"

De definitie van een subbrandcompartiment is geworden (onderstreepte delen zijn toegevoegd): "gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een brandcompartiment ligt of daarmee samenvalt, bestemd voor beperking van verspreiding van rook of verdere beperking van het uitbreidingsgebied van brand;"

De vrije breedte was gedefinieerd als: "vrije breedte als bedoeld in NEN 2580." NEN 2580 geeft daar echter geen definitie voor. Het is geworden: : kleinste afstand tussen constructieonderdelen aan weerskanten van een doorgang."

2. In artikel 6.2, (verlichting) lid 4, is het begrip “beschermde route” toegevoegd. Hiermee is ook voor beschermde routes in bestaande bouwwerken noodverlichting verplicht. Een wijziging van belang aldus.

3. Brandmeldinstallaties, ontruimingsalarminstallaties, automatische brandblusinstallaties en rookbeheersingssystemen moeten voor in alle gevallen tijdig voorzien zijn van een geldig certificaat. Dit is dus ongeacht of het om een nieuwe of om een bestaande installatie gaat.

De tekst voor brandmeldinstallaties bijvoorbeeld ziet er nu als volgt uit: ...een bij of krachtens de wet voorgeschreven brandmeldinstallatie heeft een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Brandmeldinstallaties.. Het woord"bestaande " is aldus komen te vervallen.

4. Een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en doormelding is nu verplicht bij een logiesfunctie zonder 24-uurs bewaking als de hoogste vloer hoger dan 1,5 meter is gelegen.

5. Heeft een logiesfunctie in een logiesgebouw een vloeroppervlakte groter dan 250 m2, dan is – los van het al dan niet aanwezig zijn van 24-uurs bewaking – in alle gevallen een brandmeldinstallatie met volledige bewaking noodzakelijk, dus ook in het geval dat de gehele logiesfunctie op de begane grond is gelegen. Een duidelijke reparatie.

6 In artikel 6.23, lid 1, is de verplichting om een (door het bevoegd gezag) goedgekeurd programma van eisen te hebben geschrapt. Een en ander is in overeenstemming gebracht met de eisen die het bouwbesluit formuleert voor brandmeldinstallaties. De eis vanuit het bouwbesluit is namelijk dubbel op. Het is namelijk nodig om een separaat door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen te hebben op grond van de in het Bouwbesluit aangestuurde NEN 2535 en NEN 2575. De eis voor een geaccordeerd PvE is dus niet vervallen. Het blijft aldus noodzakelijk om ene door het bevoegd gezag geaccordeerd PvE te bezitten.

7. Reparatie van diverse normverwijzingingen, waaronder NEN 1414, NEN1413, NEN 3011 (allen gaan over veiligheidssymbolen)

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen van de Regeling Bouwbesluit

In het bouwbesluit worden diverse verwijzinging gemaakt naar een ministeriële regeling. In de ministeriële regeling kunnen voor specifieke onderwerpen nadere voorschriften worden gegeven.

De regeling bouwbesluit is beschikbaar via de site overheid.nl, maar ook hier te downloaden.

integrale tekst regeling bouwbesluit

Met de publicatie van de regeling bouwbesluit op 1 maart 2013 zijn voor een aantal onderwerpen nadere eisen geformuleerd, te weten:


1. toepassing van certificatie en inspectie schema's

Bouwbesluit 2012 regelt dat een bestaande brandmeldinstallatie ontruimingsinstallatie en sprinklerinstallatie voorzien moeten zijn van een inspectie certificaat. cf de CCV inspectieschema's. De regeling voegt daaraan toe dat de installaties voor ingebruikname al van een certificaat moeten zijn voorzien.

Een inspectiecertificaat voor een brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie is 3 jaar geldig, indien de installatie voorzien is van een doormelding is het certificaat 1 jaar geldig. Een inspectiecertificaat voor een sprinklerinstallatie is 1 jaar geldig.

De regeling wijst voor uitvoering van certificatie de CCV inspectieschema's van 1 september 2012 en wijzigingsblad W1 aan.


2. Opvang en doorstroom capaciteit vluchtroutes

Het Bouwbesluit formuleert eisen voor deurbreedtes en trapbreedtes waardoor gebruikers in de gelegenheid worden gesteld om een bedreigd gebied voldoende snel te kunnen verlaten. De regeling bouwbesluit formuleert een berekeningsmethodiek waarmee in afwijking van het bouwbesluit voorschrift afmetingen van deuren en trappen kunnen worden vastgesteld om aan de prestatie-eis voor een snelle ontruiming te kunnen voldoen.

De oude bepalingsmethode is hiermee vervallen.


3. Voor ontruimingsinstallaties in logiesgebouwen wordt een nieuwe eis geformuleerd:

Een in een logiesgebouw gelegen logiesfunctie, niet zijnde een logiesfunctie met 24-uurs bewaking, heeft een ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in artikel 6.23 van het besluit, waarvan het ontruimingssignaal direct en in het gehele gebouw in werking wordt gesteld bij het activeren van de automatische melder of handbrandmelder.


4. NEN 2535 en NEN 2575

Bij de toepassing van NEN 2535 en NEN 2575 is het in die normen bedoelde akkoord van de bevoegde autoriteit verkregen met een vergunning voor het bouwen of voor brandveilig gebruik of een melding als bedoeld in artikel 1.18, eerste lid, van het besluit.


5. NEN 2654 -1 en 2 onderhoud BMI en OAI

Waar in het Bouwbesluit artikel 6.20 wordt verwezen naar NEN 2654-1, wordt bedoeld de onderdelen 5.3, met uitzondering van onderdeel 5.3.6, en de onderdelen 5.4, 5.6 en 5.7 van die norm.
 

Waar in het Bouwbesluit artikel 6.23 wordt verwezen naar NEN 2654-2 is bedoeld onderdeel 5.3, met uitzondering van onderdeel 5.3.5, en de onderdelen 5.4, 5.5.3 en 5.6 van die norm.


6. NEN 8062 onbrandbaar rookafvoerkanaal

In Bouwbesluit artikel 2.64 wordt voorgeschreven dat het materiaal van een rookgasafvoer onbrandbaar moet zijn, bepaald volgens NEN 6064. In afwijking van ‘onbrandbaar’ volgens NEN 6064 mogen ook materialen die voldoen aan de brandklasse A1 volgens NEN-EN 13501-1 zijn toegepast.
Bij de toepassing van onderdeel 5 van NEN 8062 geldt dat luchtdichtheid van een voorziening voor de afvoer van rookgas kleiner is dan 25 m³/m²/h.
Indien bij het bouwen de voorziening is gerealiseerd met toepassing van NEN 6062 en de bestaande voorziening aan dat normblad voldoet, is voldaan aan het eerste en het tweede lid.

Er worden vooralsnog nog geen nadere voorschriften opgenomen voor het beperken van doorgang tussen een (beschermd)subbrandcompartiment en een andere ruimte, een (extra)beschermde vluchtroute en een in de vluchtrichting aansluitende ruimte